50 jaar Schooltoneel!
Home 1990 - 1999 Het spoor van Bijster Herman Heyse

In memoriam ...

De straffe verhalen van Herman Heyse

André De Gezelle zei het ooit eens zo: Herman Heyse kon geen vier zinnen zeggen of er zaten er twee over het leerlingentoneel tussen. Dit is wel enigszins overdreven, maar wie ooit de kans heeft gehad om Herman over zijn ervaringen als belichtingstechnicus te horen vertellen, vergeet dit nooit meer.

Zo kwam het dat op een beruchte toneelavond in Zaal Tijl de hoofdzekeringen uitvielen en er absolute duisternis heerste: op de scène, in de zaal en in de kleedkamers onder het podium. Overbelasting van de elektrische kringen was in die tijd geen uitzondering. Viel heel diene nest uit, zeg ! vertelde Herman. Volgens de overlevering hebben we het aan hem te danken dat er opnieuw licht in de duisternis scheen en de voorstelling zonder veel moeite kon verdergaan.

Lichtorgels die slechts 800 Watt per kanaal aankonden, werden door Herman vrolijk belast tot 1000 Watt. Volgens zijn eigen zeggen stond heel dienen bazaar te sudderen en te smoren, maar met het nodige kunst- en vliegwerk hielden de dingen het de hele voorstelling uit. Na voorstelling kon je er eieren op bakken ! Toen de lichtorgels terug naar de uitleenfirma gebracht werden, zat er meestal een brandluchtje aan.

In het allerprilste begin schenen de toneelspots (Herman noemde ze steevast projecteurs) bediend te worden door middel van gewichten, die in emmers met een zoute oplossing werden ondergedompeld. Hoe dieper zo'n contact in zijn emmer zat, des te beter was de geleiding en des te feller brandde het bijhorende toneellicht. Op het einde van de voorstelling waren de meeste van die emmers helemaal leeggekookt, aldus Herman.

Volgens André De Gezelle had Herman een bijzondere wijze om na te zien of er nog iets op een audioband stond. Hij hield de tape dan tegen het licht en begon tegen een verwonderde collega uit te leggen welke geluiden er allemaal op terug te vinden waren. Deze collega tuurde ingespannen mee en probeerde op de band de wonderlijke dingen te ontwaren die Herman er op zag. Pas na enige tijd had deze collega door dat hij serieus in het ootje genomen werd ...

Als meesterlijk improvisator zag hij er ook geen graten in om even vlug een onweer op te roepen door flink op een stalen toog te schoppen die zich nog toevallig op het podium bevond als overblijfsel van de één of andere voorgaande activiteit.

Hij was in ieder geval een echt manusje-van-alles: dit blijkt vooral uit het feit dat het werk dat hij vroeger alleen deed, nu door drie medewerkers en de nodige assistenten moet gedaan worden !

Herman is letterlijk het lichtende voorbeeld voor de huidige technische ploeg. Alhoewel hij ons veel te vroeg ontvallen is, voelen we nog altijd zijn aanwezigheid tijdens de voorbereidingen die aan de toneelvoorstellingen voorafgaan en vooral ook tijdens de voorstellingen zelf.

In dankbare herinnering,

De technische ploeg.